Verhaaltjessommen oefenen – groep 6

Groep 6 - vermenigvuldigen en delen

Hugo legt 25 stroken papier van 4 centimeter tegen elkaar aan in een lange rij. Hoeveel centimeter lang wordt de strook papier van Hugo?

In elke boekenkast staan 6 planken met 9 boeken. Er zijn 3 boekenkasten. Hoeveel boeken zijn dat samen?

138 muntjes worden verdeeld over 6 kinderen. Hoeveel muntjes krijgt ieder kind?

132 stiften worden verdeeld over 12 leerlingen. Hoeveel stiften krijgt iedere leerling?

In 2 uur weeft oma 12 sjaals. Hoeveel sjaals weeft oma in 30 minuten?

In de bibliotheek staan 774 tijdschriften. De helft is nieuw. Hoeveel tijdschriften zijn nieuw?

De boer heeft 20 kassen met 11 tomatenplanten per kas. Hoeveel planten zijn dat?

Een vrachtwagen vervoert 984 dozen. De helft wordt in de ochtend bezorgd. Hoeveel dozen worden in de ochtend bezorgd?

117 kralen worden verdeeld over 9 doosjes. Hoeveel kralen zitten er in elk doosje?

96 flesjes water worden verdeeld over 6 kratten. Hoeveel flesjes zitten er in elke krat?

Speel een spelletje

Verhaaltjessommen oefenen

De verhaaltjessommen die je hierboven vindt, zijn specifiek geschreven voor kinderen uit groep 6. Deze verhaaltjessommen zijn geschreven met input van leerkrachten van groepen 6. Het oefenen van verhaaltjessommen is van grote meerwaarde voor de rekenontwikkeling van kinderen, omdat ze zich leren verplaatsen zich in realistische rekensituaties. Daarnaast bestaat de Citotoets rekenen voornamelijk uit verhaaltjessommen. Deze bevatten meer context en dit kan voor kinderen verwarrend zijn. Deze website is de ultieme plek om met verhaaltjessommen te oefenen!