Verhaaltjessommen oefenen – groep 4

Groep 4 - vermenigvuldigen en delen

Op school zijn 3 trappen. Elke trap heeft 12 treden. Hoeveel treden zijn dat samen?

De juf heeft 30 stiften. Ze doet steeds 5 stiften in een doosje. Hoeveel doosjes kan juf vol maken?

Er zijn 5 kinderen. Elk kind maakt 4 kaarten. Hoeveel kaarten worden er gemaakt?

Er zitten 7 knikkers in een zak. Lola koopt 2 zakken. Hoeveel knikkers koopt Lola?

Er zitten 5 vingers aan een hand. We steken 8 handen in de lucht. Hoeveel vingers steken we op?

Lotte koopt 4 netten met sinaasappels. In elk net zitten 5 sinaasappels. Hoeveel sinaasappels zijn dat samen?

Noor leest iedere dag 4 bladzijdes. Hoeveel bladzijdes leest Noor in een week?

Bo koopt 3 pakken met elk 10 koekjes. Hoeveel koekjes koopt Bo?

Sam heeft 40 eieren. Hij doet er steeds 5 in een bakje. Hoeveel bakjes kan hij vullen?

Er zitten 5 vingers aan een hand. We steken 10 handen in de lucht. Hoeveel vingers steken we op?

Speel een spelletje

Verhaaltjessommen oefenen

De verhaaltjessommen die je hierboven vindt, zijn specifiek geschreven voor kinderen uit groep 4. Deze verhaaltjessommen zijn geschreven met input van leerkrachten van groepen 4. Het oefenen van verhaaltjessommen is van grote meerwaarde voor de rekenontwikkeling van kinderen, omdat ze zich leren verplaatsen zich in realistische rekensituaties. Daarnaast bestaat de Citotoets rekenen voornamelijk uit verhaaltjessommen. Deze bevatten meer context en dit kan voor kinderen verwarrend zijn. Deze website is de ultieme plek om met verhaaltjessommen te oefenen!