Verhaaltjessommen oefenen – groep 4

Groep 4 - vermenigvuldigen en delen

Een kaartje voor het pretpark kost €10. Luna, Noa en Bas kopen een kaartje. Hoeveel euro moeten ze samen betalen?

Lars heeft 20 kralen. Voor één armband gebruikt hij 5 kralen. Hoeveel armbanden kan Lars maken?

Er zitten 5 vingers aan een hand. We steken 8 handen in de lucht. Hoeveel vingers steken we op?

We planten 6 rijen met bloemen. In elke rij staan 5 bloemen. Hoeveel bloemen zijn dat?

Één krab heeft 8 poten. Hoeveel poten hebben 2 krabben samen?

Evi vult 3 dozen met bekers. In elke doos zitten 7 bekers. Hoeveel bekers zijn dat samen?

Sofie bakt 3 taarten met elk 10 kaarsjes. Hoeveel kaarsjes gebruikt Sofie?

De bloemist maakt 5 bosjes bloemen. In ieder bosje doet hij 6 bloemen. Hoeveel bloemen zijn dat samen?

Floor oefent iedere dag 2 sommen. Hoeveel sommen oefent Floor in een week?

Loes heeft 27 bloemen. Ze plant er steeds 3 in een bak. Hoeveel bakken kan Loes vullen?

Speel een spelletje

Verhaaltjessommen oefenen

De verhaaltjessommen die je hierboven vindt, zijn specifiek geschreven voor kinderen uit groep 4. Deze verhaaltjessommen zijn geschreven met input van leerkrachten van groepen 4. Het oefenen van verhaaltjessommen is van grote meerwaarde voor de rekenontwikkeling van kinderen, omdat ze zich leren verplaatsen zich in realistische rekensituaties. Daarnaast bestaat de Citotoets rekenen voornamelijk uit verhaaltjessommen. Deze bevatten meer context en dit kan voor kinderen verwarrend zijn. Deze website is de ultieme plek om met verhaaltjessommen te oefenen!