Verhaaltjessommen oefenen – groep 4

Groep 4 - optellen en aftrekken

Bij de bakker liggen 58 worstenbroodjes. 31 worstenbroodjes worden verkocht. Hoeveel worstenbroodjes zijn nog niet verkocht?

De boer plukt 100 appels. Hij verkoopt er 23 aan de winkel. Hoeveel appels houdt de boer over?

Drie kinderen rennen rondjes. Ze rennen 31, 32 en 33 rondjes. Hoeveel rondjes is dat samen?

De bakker bakt 100 broodjes. Hij verkoopt er 28. Hoeveel broodjes houdt de bakker over?

Florian en Levi moeten 50 kilometer rijden. Na 39 kilometer houden ze pauze. Hoeveel kilometer moeten ze daarna nog rijden?

In de stal zitten 29 kippen, 13 geiten en 8 koeien. Hoeveel dieren zijn dat samen?

Tess heeft 39 snoepjes. Ze eet er 33 op. Hoeveel snoepjes heeft Tess over?

Pim verkoopt lootjes. In de ochtend verkoopt hij 17 lootjes en in de middag 24 lootjes. Hoeveel lootjes verkoopt Pim in totaal?

Victor heeft 27 snoepjes. Hij eet er 25 op. Hoeveel snoepjes heeft Victor over?

Daan heeft €34 in zijn spaarpot. Hij doet er €46 bij. Hoeveel euro zit er in de spaarpot?

Speel een spelletje

Verhaaltjessommen oefenen

De verhaaltjessommen die je hierboven vindt, zijn specifiek geschreven voor kinderen uit groep 4. Deze verhaaltjessommen zijn geschreven met input van leerkrachten van groepen 4. Het oefenen van verhaaltjessommen is van grote meerwaarde voor de rekenontwikkeling van kinderen, omdat ze zich leren verplaatsen zich in realistische rekensituaties. Daarnaast bestaat de Citotoets rekenen voornamelijk uit verhaaltjessommen. Deze bevatten meer context en dit kan voor kinderen verwarrend zijn. Deze website is de ultieme plek om met verhaaltjessommen te oefenen!