In de regenton zit 280 liter regenwater. De regenton is voor 7/10 deel gevuld. Hoeveel liter kan er in totaal in de regenton?

Selma koopt 8 taartjes voor €8,40. Ze verkoopt 1/4 deel aan haar tante. Hoeveel euro moet haar tante betalen?

Met haar vrachtwagen moet Eline nog 210 kilometer rijden. Haar vrachtwagen rijdt 1 op 7. De benzine kost €1,20 per liter. Hoeveel kost de benzine voor deze reis?

In de tuin staat een paaltje in de grond. Het paaltje steekt 150 centimeter boven de grond uit. 1/3 deel van het paaltje zit in de grond. Wat is de totale lengte van het paaltje in centimeters?

Een parkeerpaal steekt 150 centimeter boven de grond uit. 2/5 deel van de paal zit in de grond. Wat is de totale lengte van de parkeerpaal in centimeters?

Vera heeft 3 liter sap gemaakt. Ze schenkt de sap in glazen van 1/4 liter. Hoeveel glazen heeft Vera nodig?

Het sportkamp telt in totaal 300 deelnemers. Van deze deelnemers doet 5/6 deel mee aan het toernooi. Hoeveel deelnemers doen niet mee aan het toernooi?

In het stadspark staat een paaltje in de grond. Het paaltje steekt 60 centimeter boven de grond uit. 1/3 deel van het paaltje zit in de grond. Wat is de totale lengte van het paaltje in centimeters?

Joep moet nog 360 kilometer rijden met zijn vuilniswagen. Zijn vuilniswagen rijdt 1 op 6. De benzine kost €1,50 per liter. Hoeveel kost de benzine voor deze reis?

Juf Sofie verdeelt 4 liter soep over bakjes van 1/5 liter. Hoeveel bakjes heeft ze nodig?